From 1 - 10 / 14
  • Categories      

    Dit bestand geeft een overzicht van de puntvormige knelpunten in het vaarroutenetwerk (Basistoervaartnet) dat hoort bij de Beleidsvisie Recreatie Toervaart Nederland 2008-2013

  • Categories    

    Grenzen van de gemeenten van Zuid-Holland, zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Van tijd tot tijd vinden gemeentelijke herindelingen en grenscorrecties plaats. Een aanvullende bron kan het historisch gemeenteregister van het Centraal Bureau voor Statistiek zijn.

  • Categories    

    Toestandsbeoordeling oppervlaktewaterlichamen (owm) op basis van chemische, biologische en ecologische toestand. Ingevolge de Europese Kaderrichtlijn Water is een groot deel van het oppervlaktewater in Zuid-Holland ingedeeld in oppervlaktewaterlichamen (123). Voor deze oppervlaktewaterlichamen zijn kwaliteitsdoelen vastgesteld (de zogenaamde goede toestand), die uiterlijk in 2027 moeten zijn gerealiseerd. Daarbij is een vereiste, dat alle elementen die de ecologische en chemische kwaliteit bepalen, 'goed' moeten scoren. Om de voortgang hiervan te monitoren wordt zowel de ecologische als chemische kwaliteit bepaald. De KRW is geïmplementeerd in de Waterwet, (die binnenkort op gaat in de Omgevingswet). Hierin staat, dat dat de begrenzing van de waterlichamen en het ecologisch doel (GEP) moet worden vastgelegd in het Provinciale Waterplan (straks Omgevingsplan). Onderdelen van het GEP zijn (onder meer) biologische kwaliteitselementen (algen, waterplanten, ongewervelde dieren en vissen; allen uitgedrukt op een maatlat van 0 tot 1), ecologie ondersteunende stoffen (Doorzicht, temperatuur, Zuurstof, Zoutgehalte, Verzuringstoestand, fysisch-chemische randvoorwaarden (gehalte stikstof en fosfaat, uitgedrukt in mg P of N per liter), en specifiek verontreinigende stoffen. Elke 3 jaar wordt door de waterschappen op deze parameters een meetronde uitgevoerd om, met aanvullende informatie, per oppervlaktewaterlichaam een uitspraak te doen over elk van de hierboven genoemde elementen. Deze zijn vervolgens weer omgezet in een toestandsbeoordeling per element: goed, matig, ontoereikend of slecht. Deze 'huidige situatie' wordt vastgelegd in de fact-sheets die als bijlage bij het Provinciale Waterplan worden vastgesteld (laatste 2016).

  • Categories    

    Begrenzing van gemeenten die samen de regio "Delta" vormen.

  • Categories    

    Inwoners per gemeente in 1830 (Nederland)

  • Categories    

    Inwoners per gemeente in 1900 (Nederland)

  • Categories    

    Toestandsbeoordeling oppervlaktewaterlichamen op basis van Chemische, Biologische en Ecologische toestand. Ingevolge de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een groot deel van het oppervlaktewater in Zuid-Holland ingedeeld in oppervlaktewaterlichamen (123). Voor deze oppervlaktewaterlichamen zijn kwaliteitsdoelen vastgesteld (de zogenaamde goede toestand), die uiterlijk in 2027 moeten zijn gerealiseerd. Daarbij is een vereiste, dat alle elementen die de ecologische en chemische kwaliteit bepalen, “goed” moeten scoren. Om de voortgang hiervan te monitoren wordt zowel de ecologische als chemische kwaliteit bepaald. De KRW is geïmplementeerd in de Waterwet, (die binnenkort op gaat in de Omgevingswet). Hierin staat, dat dat de begrenzing van de waterlichamen en het ecologisch doel (GEP) moet worden vastgelegd in het Provinciale Waterplan (straks Omgevingsplan). Onderdelen van het GEP zijn (onder meer) biologische kwaliteitselementen (algen, waterplanten, ongewervelde dieren en vissen; allen uitgedrukt op een maatlat van 0 tot 1), ecologie ondersteunende stoffen (Doorzicht, temperatuur, Zuurstof, Zoutgehalte, Verzuringstoestand, fysisch-chemische randvoorwaarden (gehalte stikstof en fosfaat, uitgedrukt in mg P of N per liter), en specifiek verontreinigende stoffen. Elke 3 jaar wordt door de waterschappen op deze parameters een meetronde uitgevoerd om, met aanvullende informatie, per oppervlaktewaterlichaam een uitspraak te doen over elk van de hierboven genoemde elementen. Deze zijn vervolgens weer omgezet in een toestandsbeoordeling per element: goed, matig, ontoereikend of slecht. Deze "huidige situatie" wordt vastgelegd in de fact-sheets die als bijlage bij het Provinciale Waterplan worden vastgesteld (laatste 2016).

  • Categories    

    Inwoners per gemeente in 1947 (Nederland)

  • Categories      

    Dit bestand geeft een overzicht van de lijnvormige knelpunten in het vaarroutenetwerk (Basistoervaartnet) dat hoort bij de Beleidsvisie Recreatie Toervaart Nederland 2008-2013.

  • Categories    

    De rapportage is opgesteld op verzoek van het ministerie LNV met als doel te onderzoeken of er argumenten zijn om vruchtbare landbouwgronden te beschermen. Vruchtbare landbouwgronden zijn in de rapportage gedefinieerd als gronden die geschikt zijn voor landbouw op basis van fysische, chemische en biologische eigenschappen, waarbij het gaat om maximale gewasopbrengst bij minimale belasting van het milieu en minimaal gebruik van hulpstoffen. De kaarten Landbouwkundige geschiktheid van akkerbouw en weidebouw zijn opgesteld door middel van bepaling van de verminderde opbrengst (opbrengstdepressie) ten opzichte van optimale bodemkundige en hydrologische omstandigheden waarbij meststoffen en bestrijdingsmiddelen voldoende voorhanden zijn, maar beregening niet. De opbrengstdervingspercentages voor wateroverlast en vochttekort bepaald. Gronden met opbrengstdervingspercentages van 0-15% zijn landbouwkundig het beste geschikt voor akkerbouw en weidebouw, 15-40% minder geschikt voor landbouw maar in gebruik dankzij de vele hulpmiddelen (meststoffen, beregening e.d.). >40% beperkt geschikt voor landbouw. Zoals in de definitie aangeven is de milieubelasting onderdeel van de bodemvruchtbaarheid. In de rapportage is de landbouwkundige geschiktheid gecombineerd met milieubelasting met fosfor en koper. Uit rapportage blijkt dat een deel van Nederland niet ‘vruchtbaar’ gedefinieerd kan worden vanwege de huidige milieudruk en/of kwaliteit. NB. De kaart heeft betrekking op gebieden die rond 1900 al in landbouwgebruik waren (zie 5.1) de landbouw gronden in de drooggelegde polders na 1900. De gebieden die in 1900 al in gebruik waren als landbouwgrond zijn te beschouwen als relatief geschikte gronden en in ieder geval geschikter dan de gronden die destijds natuur waren en later ontgonnen zijn. In Zuid-Holland hebben na 1900 na genoeg geen ontginningen meer plaats gevonden. Data voor figuur 5.3 uit Alterra-rapport 1693 Opbrengstdepressie bij grasland door wateroverlast en vochttekort. Uitgedrukt in % van potentiele opbrengst. Zowel bij vochttekort als bij wateroverlast treedt er groeivertraging op. Bij natte gronden komt de groei in het voorjaar later op gang, tevens treden er verliezen op door vertrapping en bevuiling van het gras en groeivertraging door vertrapping van de zode.