From 1 - 10 / 17
  • Categories    

    Bodemdaling in Zuid-Holland heeft een zeer sterke samenhang met waterbeheer. Hierdoor is het niet mogelijk om realistische voorspellingen te doen van de bodemdaling over langere perioden. In plaats daarvan is de bodemdalingsgevoeligheid in kaart gebracht. Hiervoor is uitgerekend hoeveel veenoxidatie en klink er theoretisch zou optreden over een periode van 100 jaar, bij een vaste ontwateringsdiepte van 1 m en handhaving van de huidige stijghoogte in het eerste watervoerend pakket. Van de berekeningsuitkomsten zijn vervolgens drie klassen gemaakt: 'niet relevant', 'relevant' en 'speciaal aandachtsgebied'. De klassen weerspiegelen variaties in de opbouw van de ondergrond. Waar vooral zand voorkomt, is bodemdaling niet relevant. In klei- en veengebieden speelt bodemdaling wel een belangrijke rol. Kleigebieden en gebieden met een relatief dunne veenlaag vallen in de klasse 'relevant'. Het 'speciaal aandachtsgebied' omvat de tien procent van het provinciaal landoppervlak met de grootste bodemdalingsgevoeligheid. Het gaat hierbij vooral om gebieden met een dikke veenlaag. Uit de kaart voor bodemdalingsgevoeligheid blijkt dat een groot deel van de veenweidegebieden vanuit het thema bodemdaling om speciale aandacht vraagt bij inrichting en waterbeheer. Dit geldt vooral voor die gebieden waar het veen direct aan maaiveld voorkomt en niet wordt bedekt door klei (o.a. delen van Midden-Delfland, Alblasserwaard, Krimpenerwaard, het gebied tussen Gouda en Boskoop en rond de Nieuwkoopse Plassen). In de droogmakerijen rond Zoetermeer is het veen verdwenen door vervening en is bodemdaling minder relevant. Ook langs de Oude Rijn, op de Zuid-Hollandse eilanden en in een brede zone langs de Noordzeekust, met uitzondering van de laagten tussen de strandwallen, is bodemdaling niet relevant. Hierna worden drie scenario’s getoond van bodemdaling bij een vaste ontwateringsdiepte van 0,5, 1,0, resp. 1,5 m. Uit het scenario met een vaste ontwateringsdiepte van 1,0 m is de bodemdalingsgevoeligheidskaart gedestilleerd. De drie scenario's geven inzicht in de afhankelijkheid van bodemdaling voor het gevoerde waterbeheer. Er is bijvoorbeeld te zien dat bij een ontwateringsdiepte van 1,5 m het gebied met een bodemdaling van meer dan 10 mm/jaar meer dan 2 keer zo groot is als bij een ontwateringsdiepte van 0,5 m. Op het moment dat op een specifiek gebied of vraag wordt ingezoomed moet altijd bekeken of nadere informatie beschikbaar is.

  • Categories    

    Het gebruikte basisbestand is afkomstig uit een onderzoek dat TNO in opdracht van de provincie heeft uitgevoerd naar de mogelijkheden voor koude-warmte opslag in de provincie. (TNO-rapport 'Regionale bodemkansenkaart Zuid-Holland. Geschiktheid van de bodem voor laag calorische opslag van koude/warmte in Zuid-Holland, juli 2000). Op basis van de meegeleverde legenda van het basisbestand is een nieuw bestand gemaakt ‘zoet-zout grondwatervoorkomens’. De legenda eenheden zijn in de kolom ‘zoet/brak’ aangegeven. Deze kaarten zijn onderdeel van de bodemvisie en het betreft indicatieve kaarten. Op het moment dat op een specifiek gebied of vraag wordt ingezoomed moet altijd bekeken of nadere informatie beschikbaar is.

  • Categories    

    Binnen de provincie Zuid-Holland is in mei 2000 gestart met het project 'Bodem in Beeld 2005'. Het project Bodem in Beeld (BIB) vloeit voort uit de landelijke doelstelling uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3): 'het landsdekkend in beeld brengen van de bodemkwaliteit in 2005'. Deze doelstelling is in twee onderdelen op te splitsen: - het vaststellen van de werkvoorraad bodemsanering (spoor 1); - het verkrijgen van inzicht in de diffuse bodemkwaliteit (spoor 2). Binnen Spoor 2 is door de provincie Zuid-Holland de algemene (diffuse) bodemkwaliteit in kaart gebracht door het opstellen van een provinciedekkende bodemkwaliteitskaart op een uniform basisniveau (Handreiking basisniveau bodemkwaliteitskaarten, d.d. 1 oktober 2003). In het kader van het Project Bodem in Beeld zijn overeenkomsten afgesloten met deelnemende gemeenten waarin is afgesproken dat voor het stedelijk gebied de bodemkwaliteitskaart wordt opgesteld door de gemeente en de bodemkwaliteitskaart voor het landelijk gebied door de provincie. De bodemkwaliteitskaart van het landelijk gebied bestaat uit twee series kaarten, een voor de bovengrond en een voor de ondergrond. Deze kaarten geven de ligging van de zones weer en de chemischekwaliteit van de onverdachte gebieden in die zones. Status: De gepresenteerde bodemkwaliteitskaart voor het landelijk gebied van Zuid-Holland is niet vastgesteld door een bevoegd gezag en heeft dus geen formele status in het kader van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet. Het is aan het bevoegd gezag, meestal de gemeenten, om beleidsmatig verder invulling te geven aan de bodemkwaliteitskaart en aan het opstellen van een gemeentelijk grondstromenbeleid. De hier gepresenteeerde dataset bestaat uit drie lagen: 1 - de grens tussen het landelijk en het stedelijk gebied zoals gebruikt binnen BIB 2 - de BKK voor de bovengrond 3 - de BKK voor de ondergrond Een gecombineerde BKK voor landelijk en stedelijk gebied is nog in de maak.

  • Categories    

    Het gebruikte basisbestand is vervaardigd door DHV in opdracht van de provincie Zuid-Holland in het kader van een onderzoek naar de diffuse bodemkwaliteit van het landelijk gebied (rapport 'Bodemkwaliteitskaart op basisniveau van het landelijk gebied van Zuid-Holland', december 2004). Het basisbestand is omgezet naar het bestand ‘diffuse bodemkwaliteit’. De kaart is ingekleurd op de kolom ‘gebiedstyp’ dit is één op één overgenomen uit de rapportage van de bodemkwaliteitskaart van het landelijk gebied. Het gebiedstype van een zone wordt bepaald aan de hand van de ligging van de mediaan (P50) en de 95-percentiel (P95) ten opzichte van de streefwaarde, de tussenwaarde en de interventiewaarde. Deze kaarten zijn onderdeel van de bodemvisie en het betreft indicatieve kaarten. Op het moment dat op een specifiek gebied of vraag wordt ingezoomed moet altijd bekeken of nadere informatie beschikbaar is.

  • Categories    

    Binnen de provincie Zuid-Holland is in mei 2000 gestart met het project 'Bodem in Beeld 2005'. Het project Bodem in Beeld (BIB) vloeit voort uit de landelijke doelstelling uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3): 'het landsdekkend in beeld brengen van de bodemkwaliteit in 2005'. Deze doelstelling is in twee onderdelen op te splitsen: - het vaststellen van de werkvoorraad bodemsanering (spoor 1); - het verkrijgen van inzicht in de diffuse bodemkwaliteit (spoor 2). Binnen Spoor 2 is door de provincie Zuid-Holland de algemene (diffuse) bodemkwaliteit in kaart gebracht door het opstellen van een provinciedekkende bodemkwaliteitskaart op een uniform basisniveau (Handreiking basisniveau bodemkwaliteitskaarten, d.d. 1 oktober 2003). In het kader van het Project Bodem in Beeld zijn overeenkomsten afgesloten met deelnemende gemeenten waarin is afgesproken dat voor het stedelijk gebied de bodemkwaliteitskaart wordt opgesteld door de gemeente en de bodemkwaliteitskaart voor het landelijk gebied door de provincie. De bodemkwaliteitskaart van het landelijk gebied bestaat uit twee series kaarten, een voor de bovengrond en een voor de ondergrond. Deze kaarten geven de ligging van de zones weer en de chemische kwaliteit van de onverdachte gebieden in die zones. Status: De gepresenteerde bodemkwaliteitskaart voor het landelijk gebied van Zuid-Holland is niet vastgesteld door een bevoegd gezag en heeft dus geen formele status in het kader van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet. Het is aan het bevoegd gezag, meestal de gemeenten, om beleidsmatig verder invulling te geven aan de bodemkwaliteitskaart en aan het opstellen van een gemeentelijk grondstromenbeleid. De hier gepresenteerde dataset bestaat uit drie lagen: 1 - de grens tussen het landelijk en het stedelijk gebied zoals gebruikt binnen BIB 2 - de BKK voor de bovengrond 3 - de BKK voor de ondergrond Een gecombineerde BKK voor landelijk en stedelijk gebied is nog in de maak.

  • Categories    

    Bodemdaling in Zuid-Holland heeft een zeer sterke samenhang met waterbeheer. Hierdoor is het niet mogelijk om realistische voorspellingen te doen van de bodemdaling over langere perioden. In plaats daarvan is de bodemdalingsgevoeligheid in kaart gebracht. Hiervoor is uitgerekend hoeveel veenoxidatie en klink er theoretisch zou optreden over een periode van 100 jaar, bij een vaste ontwateringsdiepte van 1 m en handhaving van de huidige stijghoogte in het eerste watervoerend pakket. Van de berekeningsuitkomsten zijn vervolgens drie klassen gemaakt: 'niet relevant', 'relevant' en 'speciaal aandachtsgebied'. De klassen weerspiegelen variaties in de opbouw van de ondergrond. Waar vooral zand voorkomt, is bodemdaling niet relevant. In klei- en veengebieden speelt bodemdaling wel een belangrijke rol. Kleigebieden en gebieden met een relatief dunne veenlaag vallen in de klasse 'relevant'. Het 'speciaal aandachtsgebied' omvat de tien procent van het provinciaal landoppervlak met de grootste bodemdalingsgevoeligheid. Het gaat hierbij vooral om gebieden met een dikke veenlaag. Uit de kaart voor bodemdalingsgevoeligheid blijkt dat een groot deel van de veenweidegebieden vanuit het thema bodemdaling om speciale aandacht vraagt bij inrichting en waterbeheer. Dit geldt vooral voor die gebieden waar het veen direct aan maaiveld voorkomt en niet wordt bedekt door klei (o.a. delen van Midden-Delfland, Alblasserwaard, Krimpenerwaard, het gebied tussen Gouda en Boskoop en rond de Nieuwkoopse Plassen). In de droogmakerijen rond Zoetermeer is het veen verdwenen door vervening en is bodemdaling minder relevant. Ook langs de Oude Rijn, op de Zuid-Hollandse eilanden en in een brede zone langs de Noordzeekust, met uitzondering van de laagten tussen de strandwallen, is bodemdaling niet relevant. Hierna worden drie scenario’s getoond van bodemdaling bij een vaste ontwateringsdiepte van 0,5, 1,0, resp. 1,5 m. Uit het scenario met een vaste ontwateringsdiepte van 1,0 m is de bodemdalingsgevoeligheidskaart gedestilleerd. De drie scenario's geven inzicht in de afhankelijkheid van bodemdaling voor het gevoerde waterbeheer. Er is bijvoorbeeld te zien dat bij een ontwateringsdiepte van 1,5 m het gebied met een bodemdaling van meer dan 10 mm/jaar meer dan 2 keer zo groot is als bij een ontwateringsdiepte van 0,5 m. Op het moment dat op een specifiek gebied of vraag wordt ingezoomed moet altijd bekeken of nadere informatie beschikbaar is.

  • Categories    

    De gebruikte bestanden zijn vervaardigd door TNO in opdracht van de provincie Zuid-Holland in het kader van een onderzoek naar de verzilting in de provincie (TNO rapport 'bepaling toekomstige verzilting van het grondwater in Zuid-Holland, september 2004). Eén bestand geeft de fluxen (mm/dag) van en naar het top-systeem weer. Een ander bestand geeft de zoutconcentratie (mg/l) in het jaar 2000 op 22 meter diepte weer. Beide bestanden zijn omgezet naar het bestand ‘kwel-infiltratie’ en ‘zoutconcentratie’. In ‘kwel-infiltratie’ is onderscheid gemaakt in kwel, infiltratie en gebieden waar geen flux aanwezig is. In ‘zoutconcentratie’ is onderscheid gemaakt in zoutconcentratie kleiner dan 200mg/l en groter dan 200mg/l. Deze bestanden zijn gecombineerd tot het bestand ‘zoutbelasting onderzijde afdekkende laag’. Gebieden met kwel en waar de zoutconcentratie hoger is dan 200mg/l zijn in de laatste kolom ‘relevant’ van het bestand aangemerkt als ‘ja’. Deze kaarten zijn onderdeel van de bodemvisie en betreffen indicatieve kaarten. Op het moment dat op een specifiek gebied of vraag wordt ingezoomed moet altijd bekeken of nadere informatie beschikbaar is.

  • Categories    

    Grenzen van de gemeenten van Zuid-Holland, zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Van tijd tot tijd vinden gemeentelijke herindelingen en grenscorrecties plaats. Een aanvullende bron kan het historisch gemeenteregister van het CBS zijn.

  • Categories    

    De kaart bevat enerzijds het technisch potentieel voor warmte-koudeopslag (afhankelijk van dikte van het watervoerend pakket en de doorlatendheid) ingedeeld in verschillende gebruiksklassen. Anderzijds bevat het beleidsmatige restrictiegebieden i.v.m. waterwinning. Er is een kaart voor het eerste watervoerende pakket en een voor het gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket wat in ZH nagenoeg samenvalt. Dient als eerste indicatie voor het bepalen van de kans voor een geslaagd warmte-koudeopslagsysteem. Voor een concreet project zullen nog aanvullende onderszoeken uitgevoerd moeten worden in het kader van de vergunningaanvraag voor de Waterwet.

  • Categories    

    Binnen de provincie Zuid-Holland is in mei 2000 gestart met het project 'Bodem in Beeld 2005'. Het project Bodem in Beeld (BIB) vloeit voort uit de landelijke doelstelling uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3): 'het landsdekkend in beeld brengen van de bodemkwaliteit in 2005'. Deze doelstelling is in twee onderdelen op te splitsen: - het vaststellen van de werkvoorraad bodemsanering (spoor 1); - het verkrijgen van inzicht in de diffuse bodemkwaliteit (spoor 2). Binnen Spoor 2 is door de provincie Zuid-Holland de algemene (diffuse) bodemkwaliteit in kaart gebracht door het opstellen van een provinciedekkende bodemkwaliteitskaart op een uniform basisniveau (Handreiking basisniveau bodemkwaliteitskaarten, d.d. 1 oktober 2003). In het kader van het Project Bodem in Beeld zijn overeenkomsten afgesloten met deelnemende gemeenten waarin is afgesproken dat voor het stedelijk gebied de bodemkwaliteitskaart wordt opgesteld door de gemeente en de bodemkwaliteitskaart voor het landelijk gebied door de provincie. De bodemkwaliteitskaart van het landelijk gebied bestaat uit twee series kaarten, een voor de bovengrond en een voor de ondergrond. Deze kaarten geven de ligging van de zones weer en de chemischekwaliteit van de onverdachte gebieden in die zones. Status: De gepresenteerde bodemkwaliteitskaart voor het landelijk gebied van Zuid-Holland is niet vastgesteld door een bevoegd gezag en heeft dus geen formele status in het kader van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet. Het is aan het bevoegd gezag, meestal de gemeenten, om beleidsmatig verder invulling te geven aan de bodemkwaliteitskaart en aan het opstellen van een gemeentelijk grondstromenbeleid. De hier gepresenteeerde dataset bestaat uit drie lagen: 1 - de grens tussen het landelijk en het stedelijk gebied zoals gebruikt binnen BIB 2 - de BKK voor de bovengrond 3 - de BKK voor de ondergrond Een gecombineerde BKK voor landelijk en stedelijk gebied is nog in de maak.